20 jaar PlayStation: ooit was ik een Nintendo-fanboy
Die stiekem een Playstation wilde hebben.
Maart 1997. Mijn beste vriend en ik hebben er lang op gewacht, maar nu is het eindelijk zo ver: de Nintendo 64 is uit in Europa. Dit moet voor ons een gloriemoment worden. Al ruim twee jaar lang is de klas in twee kampen verdeeld en moeten we aanhoren hoe geweldig die nieuwe PlayStation is. Het is gedaan met Sega en Nintendo, Sony is de toekomst. Maar wij weten beter, onze mening is de enige juiste. Wij hebben kleine screenshots in magazines gezien. Iemand kent iemand uit Amerika die de wildste verhalen vertelt. Super Mario 64, Mario Kart 64 en Goldeneye 007; dat zijn de games van de toekomst.
De lancering van de nieuwe Nintendo console wordt echter volledig door Final Fantasy VII overschaduwd. Maanden aan een stuk vliegen de chocobo's en moogles me om de oren, terwijl ik predik hoe vooruitstrevend de nieuwe Mario game is. Mijn redevoeringen vallen echter op de dovemansoren van mijn geobsedeerde pupillen, die zelfs zo ver gaan als het naspelen van scènes uit hun favoriete game. Zonder het ooit te spelen ken ik nog steeds heel de plot van Final Fantasy VII.
De release van Goldeneye 007 in de zomer is een lichtpunt in ons fanboybestaan. Vrienden komen plots langs om dat grafische spektakel en de overduidelijk superieure gameplay te aanschouwen. De multiplayer doet hen hardop twijfelen of ze hun PlayStation niet beter verkopen en zich ook een Nintendo 64 aanschaffen. Mijn vriend en ik voelen ons als apostelen die de Sony ketters terug tot het ware geloof bekeren.
Enkele maanden later spat onze droom echter uit elkaar. Tomb Raider II domineert het eindejaar en slechts sporadisch komt er iemand langs om Diddy Kong Racing te spelen. Ook dit stopt wat later, want met het uitkomen van Gran Turismo wil iedereen alleen nog realistische racing games. Rond deze periode wordt het ook stoer om Nintendo 'kinderachtig' en 'voor baby's' te noemen. Vandaag klinkt dit onbeduidend en puberaal, maar toen voelde het als een persoonlijke aanval. De periode van vredevol naast elkaar leven is voorbij, nu is het een consoleoorlog.
Nochtans krijg ik in 1998 bitter weinig munitie in handen. Mijn tegenstanders krijgen in de lente Resident Evil 2. Brutaliteit en horror spreken erg tot de verbeelding van ontluikende pubers en het enige wat ik hier tegenover kan zetten is het kleurrijke optimisme van Banjo-Kazooie. De prijs voor de coolste console glipt steeds verder van de Nintendo 64 weg. Maar mijn vriend en ik broeden nog op één massavernietingswapen.
The Legend of Zelda: Ocarina of Time lanceert op 11 december en ik en mijn vriend zijn door het dolle heen. Hoogdravend verkondig ik: "Dit is waarom ik Nintendo speel." Een zinnetje dat me enkele maanden later zuur opbreekt.
Mijn enthousiasme werkt echter aanstekelijk en twee klasgenoten met een PlayStation krijgen hun ouders zo ver om een Nintendo 64 aan te schaffen. Beide consoles in huis hebben, lijkt op dat moment de heilige graal voor een gamer en stiekem hoop ik dat het pakje onder de kerstboom zo'n verketterde grijze rechthoek bevat. Helaas vinden mijn ouders één console meer dan genoeg. Enkel als ik mijn Nintendo 64 verkoop, komt er een PlayStation in huis. Hoewel ik even twijfel, kan een echte fanboy zo'n gezichtsverlies niet aanvaarden. De oogkleppen worden nog wat steviger aangetrokken.
En plots is het maart 1999. Iedereen blijft woensdagnamiddag thuis en tot mijn verbazing betrap ik zelfs mijn beste vriend met zo'n verduivelde DualShock-controller in zijn handen. Het epos van Solid Snake domineert elk gesprek op de speelplaats. "Het is net alsof je naar een actiefilm kijkt. De personages zijn zo geloofwaardig. Ik voel echt me echt een spion."
Geprikkeld door nieuwsgierigheid laat ik me overhalen om zelf de game te proberen. Niet toevallig heeft mijn vriend het gevecht met Psycho Mantis klaarstaan. Mijn oogkleppen krijgen het zwaar te verduren: Psycho Mantis die je gedachten leest, de controller telepathisch beweegt en de aangrijpende slotscène aan het einde van gevecht. Dit was iets dat ik op mijn Nintendo-consoles nog nooit had gezien. Grijnzend parodieert mijn verraderlijke vriend mijn uitspraken van enkele maanden geleden: "Dit is waarom ik op een PlayStation speel." Met een identiteitscrisis fiets ik naar huis.
Tijdens dat fietstochtje zweer ik me nooit meer te laten meeslepen door fanboy- of elitaire gedachten. Games afzweren omdat ze niet op jouw favoriete platform verschijnen, is dom. Niet iedereen heeft de financiële middelen om alle consoles in huis te halen. Toch hebben we allemaal dezelfde passie, dus laten we elkaar helpen en waardevolle ervaringen met elkaar delen.
Ondanks die ingeving heb ik nooit een PlayStation console gekocht en ben ik steeds aan Nintendo trouw gebleven. Maar mijn blik is steeds strak op Sony gericht gebleven. Niet langer als vijand, maar als gepassioneerde gamer die niets wil missen. Een namiddag gamen met vrienden is in 2000 niet langer bekvechten, maar samen genieten van zowel Perfect Dark als Tony Hawk Pro Skater 2. De PlayStation heeft mij geleerd dat smaken echt verschillen en dat dit een meerwaarde betekent voor zij die naar elkaar willen luisteren.