Bakugan: Battle Brawlers
Alliteraties alom!
Gisteren beschreef mijn waarde collega Gert de samenstelling van de Belgische redactie. Daarbij nam hij de volgende zinnen in gebruik: “Daarnaast zijn er in de Eurogamerfamilie ook enkele parasitaire leeglopers die uitblinken in luiheid en braspartijen met bier en pizza's. In de volksmond pleegt men deze soort ook wel eens studenten te noemen.” Er is geen ontkennen aan: ik ben één van die parasitaire leeglopers. Als student vul ik inderdaad mijn dagen met taken als lui zijn, braspartijen en af en toe ook nog eens een lesje meepikken. Maar dat is zeker niet alles. Waar wij studenten nog in uitblinken is het zich langdurig bezighouden met de meest triviale activiteiten zodat de dagen sneller passeren en ze toch maar niet door de regen moeten. Een hele dag Bakugan: Battle Brawlers spelen is één van die activiteiten. Het is nochtans niet alsof Bakugan: Battle Brawlers zo geweldig is. Het is gewoon hypnotiserend.
Het spel is gebaseerd op de gelijknamige Japanse animatieserie en is na Pokémon, Digimon, Yu-gi-oh en Beyblade de laatste Japanse poging om elke dag een twintig minuten durend reclamefilmpje voor speelgoed door de strotten van kinderen te duwen. Het overkoepelende verhaal van de reeks is mij voorbij gegaan maar de kern ervan is dat er op een dag plots magische kaarten uit de hemel vielen. Een groep kinderen, nieuwsgierige bengels dat ze zijn, vinden deze kaarten en, creatieve bengels dat ze zijn, vinden meteen een nieuw spelletje uit rond deze kaarten.
Bedoeling van het spel is om één of meerdere kaarten in het midden van een arena te plaatsen. Vervolgens gooien de spelers om de beurt een bakugan in de arena. Wanneer een bakugan op één van die kaarten terechtkomt, wordt de echte kracht van de bakugan ontketend en ontpoppen deze zich tot monsters met geïnspireerde namen als Cycloid, Juggernoid, Centipoid, Rattleoid en om enige variatie in het groepje te brengen: Laserman! Als jouw bakugan en die van je tegenstander op dezelfde kaart terechtkomen, is het vechten geblazen. Wie het gevecht wint hangt volledig af van welke bakugan de meeste G-kracht heeft. Je zult dus niet echt tussen de cijfers verloren raken.
Elke bakugan heeft een basis G-kracht maar je kunt ook extra G-kracht verzamelen door tijdens het gooien van de bakugan naar de kaart, een soort extreme sports-versie van jeux des boules, allerlei power-ups te verzamelen. Ook kun je je G-kracht nog omhoog krijgen door goed te presteren tijdens de minigame die tevoorschijn komt tijdens een gevecht. Deze minigames zijn overigens al even ongeïnspireerd als de namen van de bakugan. De speler die het eerst drie kaarten bemachtigd, wint de match en krijgt punten toebedeeld waar hij nieuwe bakugan mee kan kopen en degene die hij al heeft kan upgraden.
Het spel wordt snel eentonig. Veel strategie komt er niet aan te pas. De mogelijkheid om het jezelf moeilijk te maken is er, en tijdens de eerste uren van het spel is het allemaal ook zodanig gemakkelijk dat je steevast voor extra punten gaat. Maar vanaf dat er een tikje uitdaging bij komt kijken is het nemen van de makkelijke weg (namelijk gewoon twee bakugan op dezelfde kaart gooien voor een default win) enorm aanlokkelijk. De arena’s waarin de gevechten plaatsvinden bieden soms een interessante variatie, ik denk aan de vuur-arena waarbij je G-kracht verliest als je de lava aanraakt, maar vervolgens spendeer je meer dan een uur met spelen in diezelfde arena en steekt monotonie al snel weer zijn hoofd op.
De structuur van het spel is vrij eenvoudig en volledig op menu’s gebaseerd. Op geen enkel moment heb je zelf controle over je personage, altijd kies je de locatie waar je heen wil gaan uit een lijst. Je hebt een winkel waar je vanalles kan kopen met je verdiende punten, er is een park waar je vriendschappelijke wedstrijden kan spelen en je hebt je kamer waar je je deck kan samenstellen. De vooruitgang van het verhaal vindt plaats op de vierde locatie: het stadion. Hier vinden alle grote toernooien plaats. Deze worden voorgegaan en afgesloten met een filmpje en zijn voor de rest volledig hetzelfde als andere wedstrijden.
Vreemd genoeg zit net hier, in deze structuur, de (enige) kracht van het spel. Het spel is een opeenvolging van niets anders dan wedstrijden en upgraden en terwijl dit ontzettend eentonig is, kan het tegelijkertijd ook verslavend werken. Er is namelijk nooit een rustpauze ingebouwd. Altijd is er een stap naar progressie beschikbaar en dus is de gedachte van ‘kom, nog eentje voordat ik stop’ nooit ver weg. En zo passeren er weer een paar uren en arriveren we bij wat ik zei in m’n eerste alinea.
Op technisch vlak is er weinig aan te merken op de game. De graphics zijn volledig in de anime-stijl maar spatten op geen enkel moment van het scherm. Alle dialogen in het spel worden gesproken, handig voor de doelgroep maar ook er wordt geen speciaal werk geleverd. Het is net goed genoeg.
‘Net goed genoeg’ klinkt meteen ook als een goede beschrijving voor de volledige game. De game is goed genoeg om je een paar uur bezig te houden, zonder dat je het weliswaar goed beseft, en het gaat achteraf altijd gepaard met een schuldgevoel. Maar de game slaagt er toch maar in. Hoedje af daarvoor maar ik stel toch voor dat je je tijd verspilt met een andere game.