Dead Island 2 review – Hell ja, Hell-a!
Splijt schedels op een Hollywood Boulevardster.
Voor de Dead Island 2 review (PS4, PS5, pc, Xbox One en Xbox X/S) slijpt Joël zijn messen.
Van de negen jaar in ontwikkelhel is weinig te merken in Dead Island 2. Deep Silver Dambuster Studios levert een geslaagde ‘first-person zombie game’ af en dit terwijl zij de derde studio zijn die het ontwikkelstokje overnamen. Ten opzichte van de vorige titels in de reeks is er ditmaal een compactere wereld, die tevens één van de vetste locaties ooit is voor een zombieslachtpartijtje. Daarin worden de vele mêleegevechten op den duur wel heel repetitief maar schittert de goorheid van het ‘FLESH’-systeem.
Dead Island 2 bewijst dat een overtuigend verhaal helemaal geen innovatie vereist. Het verhaal is namelijk rudimentair: tijdens een zombie-uitbraak blijk je immuun en moet je een manier vinden om niet als een zombietandenstoker te eindigen. Ditmaal krijg je daarvoor de keuze uit zes verschillende ‘Slayers’; stuk voor stuk bombastische pulpactiehelden die elk hun eigen expertise hebben. Die afslag is vergelijkbaar met de verhaalrichting uit vorige delen, maar komt nu beter tot zijn recht. Dambuster Studios wil een verhaal afleveren dat ‘goed bij de over the top gameplay van Dead Island past’ en slaagt daarin. De luchthartige toon van de Slayers speelt mooi in op het contrast tussen al het botten brekende geweld en de mooie wereld.
Ondanks het gemis van een heus eiland is Hell-A (het koosnaampje voor Los Angeles in deze game) de perfecte bestemming om de straten bloedrood te kleuren. Net als voorheen staat het contrast centraal tussen een paradijselijke locatie en wat erin verloren is gegaan, maar nu vertelt de omgeving meer verhalen. Hell-A is een waar genot om je doorheen te slachten. Iconische locaties zoals Bel Air en Venice Beach kwamen digitaal zelden zo goed uit de verf en er is genoeg om buiten de bewandelde paden te verkennen. Ook bieden de semiopen locaties tig voorbeelden aan sterke vertellingen en zijn ze regelmatig hilarisch. Denk daarbij aan een prachtige marmeren badkamer in een jetsethotel waar de neonletters ‘Woke up like this’ de muur boven een badkuip vol met ingewanden verlichten. De locaties in Hell-A zijn dan ook een ster op de Walk of Fame waardig.
Volgens Dambuster Studios is het FLESH-systeem een van de twee technische ‘unique selling points’ van Dead Island 2. Dit systeem is een perfecte toevoeging aan een zombiegame. Het geeft Dead Island 2 namelijk een huiveringwekkend realistisch schadesysteem. Pak een vleeshamer en maak de rug van een zombie lekker mals totdat louter de ruggengraat braak ligt en breek die vervolgens als een satéprikker. Of trakteer jezelf op wat stukjes rottende wangfilet door per slag met een mes op een hoofd tekeer te gaan totdat de kaak er los onder hangt. Dit is ook van toepassing op elk ander ledemaat, die je met chirurgische precisie van de originele eigenaar kunt scheiden. De ‘gore’ in Dead Island 2 is dan ook ongelofelijk goor en het FLESH-systeem maakt de combat des te meer impactvol.
Het andere ‘unique selling point’ zijn de omgevingseffecten. Die zijn niet zo uniek, maar houden de gevechten wel fris. Verspreid in de levels vind je bijvoorbeeld een veelvoud aan olie- en waterplassen. Wanneer je een autobatterij in een waterplas gooit, dan krijg je een waterlichaam onder spanning waar je zombies doorheen kunt lokken. Idem met olieplassen, die je pakweg met een gemodificeerd vlammend zwaard aansteekt. Die effecten zorgen ervoor dat - beaamd door de studio - (opnieuw) sterven regelmatig een grappige bedoeling is. De omgevingseffecten resulteren immers vaak in een hectische kettingreactie waar alles om je heen - incluis jij - in vuur en vlam explodeert. Het is weinig nieuws onder de zon, maar de omgevingseffecten houden alles enigszins onderhoudend.
Dat wil echter niet zeggen dat Dead Island 2 louter rozengeur en maneschijn is. Ondanks hun impact voelen de mêleegevechten op den duur wel als iets te veel van hetzelfde. Nochtans zijn ze de absolute hoofdmoot van de game. Een grote boosdoener daarin is de overdosis aan herhaalde animaties. Zo levert een goed getimede block je een counteraanval op. Daarop volgt altijd een van twee mogelijke wapenspecifieke animaties die je tot vervelens toe ziet voorbijkomen. Het is dan ook geen uitzondering dat je de helft van een groep zombies met dezelfde animatie naar de eeuwige zombiegraslanden stuurt en dat wordt tijdens de campagne van ongeveer twintig uur echt repetitief.
Daarnaast is het onderscheid tussen de verschillende slagwapens vrij gering. Het gros van de wapens van een vergelijkbaar formaat voelt nagenoeg identiek aan. Het schietgerei dat je gaandeweg verzamelt vormt bijgevolg een hoognodige frisse wind. Ook spelen die wapens goed in op de bombastische, bijna stripheldachtige effecten tijdens de gevechten. Laat de pellets uit je jachtgeweer los op een zombieknie en je wordt regelmatig beloond met een been dat in slow motion losscheurt met de woorden ‘maimed’ erboven. Voorts kun je al die wapens naar hartenlust modificeren en ze bijvoorbeeld elementaire effecten geven die hoofdzakelijk lekker op de omgevingseffecten inspelen. Munitie is echter vrij schaars waardoor de hierboven beschreven mêleemoeheid alsnog Dead Island 2 parten speelt, mede door het matige onderscheid in de slagwapens.
Dead Island 2 verloochent zijn RPG-achtergrond allerminst maar steekt dat in een nieuw ‘kaartdek’-jasje. Volgens de studio moedigt zo’n kaartdek variatie in speelstijlen aan. De kaarten die je vrijspeelt slagen daarin, hoewel het systeem weinig baanbrekend is. Bij brandweerman Ryan bijvoorbeeld kun je een verdovende schreeuwkracht verwisselen voor een ‘dash’-slag. De verschillende bouwroutes - en zo mogelijk de hele game - komen echter het best tot hun recht in co-op. Zo ook de ‘autophage’-kaarten, wat zeer impactvolle kaarten zijn die je ook een specifieke handicap opleveren. Het explosieve festijn dat daaruit voortkomt gaat op niveau tien met een partner. Het kaartensysteem is daardoor een geslaagde keuze, die wel meer genietbaar is wanneer je met vrienden de krachten bundelt.
Nadat Dead Island 2 negen jaar in de ontwikkelhel heeft gezeten, verrijst de resulterende game even ferm als de zombies die je erin vindt. De luchthartige ‘pulpy’ toon voelt als een passende evolutie, de game oogt prachtig en Hell-A past perfect bij een zombieofferfeest. Zelfs het briljante FLESH-systeem voorkomt echter niet dat de vele mêleegevechten op den duur te veel van hetzelfde worden. Daardoor leent Dead Island 2 zich het beste voor co-opspeelsessies. De krachten bundelen resulteert in nog meer omgevingshectiek en een kaartsysteem dat beter tot zijn recht komt. Mits je überhaupt vrienden hebt met een maag die bestand is tegen al deze heerlijke goorheid…
Voor de Dead Island 2 review speelde Joël op de pc.