Diablo 4 review - De beloofde verlossing
Een franchise gered.
In deze Diablo 4 review onderzoekt Bruce hoe Blizzard het vertrouwen van de Diablo-fans herwint en de gloriemomenten van de serie eer aandoet.
De Diablo-serie heeft sinds de hoogdagen van Diablo 2 heel wat controversiële watertjes doorzwommen. De ‘real-money auction house’ van Diablo 3 kreeg bij release bakken kritiek. Het met microtransacties doorspekte Diablo Immortals voelde voor fans als het ultieme verraad en de doodsteek voor hun geliefde serie. Met Diablo 4 belooft Blizzard echter al deze zonden goed te maken, met een terugkeer naar een grimmige en duistere sfeer, en een 'gameplay-first' filosofie.
En meteen bij de openingsmomenten van Diablo 4 weet je dat de sfeer goed zit. Net als in Diablo 2 is de overheersende toon, zowel verhalend als visueel, kommer en kwel. Sanctuary (de Diablo-equivalent van onze wereld zeg maar) is een gebroken wereld, waarin de mens een speelbal is in het conflict tussen hemel en hel. Met de terugkeer van de demoon Lilith geeft de mens toe aan zijn duisterste verlangens, met onvermijdelijk bloedvergieten tot gevolg.
De manier waarop dat lugubere schouwspel is weergegeven is ronduit spectaculair. Niet alleen technisch ziet alles er piekfijn uit, maar het artistieke talent spat van het scherm. Alles van de uitrusting van je personage tot het design van de omgeving ademt een coherente visie uit. De dungeons vormen hierbij het hoogtepunt, waarbij enkele zo griezelig ogen dat het haar op je armen recht komt te staan.
Die dungeons zijn bovendien veelvuldig aanwezig in de open wereld en vormen nog steeds de ruggengraat van de Diablo-ervaring. De kronkelende labyrinten zijn de plaats waarbij je je vaardigheden en je zogenaamde 'build' tot het uiterste drijft. Het skill-systeem is toegankelijk, maar biedt quasi oneindig veel mogelijkheden om je eigen speelstijl te kiezen en te perfectioneren.
Neem bijvoorbeeld de Necromancer-klasse: hier kies je voor vaardigheden die langzaam de levenskracht uit je vijanden sijpelen en jou sterker maken. Of een stijl die meer focust op 'crowd control', waarbij je het je tegenstanders bijna onmogelijk maakt om je zelfs maar aan te vallen. Of misschien wil je liever, net zoals het een echte Necromancer betaamt, een eindeloos leger aan skeletten die het vuile werk voor je opknappen. Of combineer het gewoon allemaal. Bovendien switch je dankzij het vrijgevige 'respec'-systeem gemakkelijk tussen al die speelstijlen en wordt experimenteren zelfs aangemoedigd.
Tel bij die talloze combinaties van skills ook nog een onophoudelijke zondvloed aan gear. Die hebben natuurlijk elk hun eigen minutieuze verschillen in statistieken, waardoor het voelt dat je voortdurend progressie maakt. Maar ook je personage verandert voelbaar constant: een nieuw wapen kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat skills die je voordien negeerde nu plots interessant worden, waardoor je die uitprobeert en een nieuwe speelstijl ontdekt. De min-maxers kunnen dat flexibele systeem tot in de puntjes analyseren en met een perfecte build op de proppen komen, terwijl de meer casual spelers steeds in hun creativiteit uitgedaagd worden. Je personage blijft dus de hele tijd dynamisch en dat houdt de 'minute-to-minute' gameplay steeds actief en vers.
De vijf klassen hebben hun eigen identiteit en verschillende manieren om met de vele hordes aan demonen af te rekenen. Persoonlijk vind ik de Barbarian het interessantste: zijn skills zijn direct verbonden met de drie verschillende soorten wapens die je draagt. Je wordt gedwongen om steeds de vijand recht in het gezicht te trotseren, waardoor je creatief moet omgaan met het uitdelen en slikken van schade. Wie liever op safe speelt, zal dan vast meer van de Sorcerer houden. Die klasse haalt van een afstandje vernietigend uit met vaardigheden gebaseerd op de vier elementen. En omdat je in een playthrough met het ene personage skills en permanente upgrades vrijspeelt voor de anderen, word je aangemoedigd om ze allemaal een keertje uit te proberen.
Variatie is dus koning in Diablo 4 en slechts in een aspect valt die door de mand. Het quest design is vaak voorspelbaar en de beloningen zijn zelden bevredigend. Het hoofdverhaal heeft dan wel een goed tempo en de wereld is bezaaid met sidequests, maar Blizzard lijkt goed te beseffen dat dit niet de hoofdmaaltijd van de game vormt. Wie dus op zoek is naar een narratief hoogstandje, blijft met Diablo 4 vast op zijn honger zitten.
Hardcore spelers prefereren wellicht de pc-versie voor de meest accurate besturing, maar ook op console werkt alles prima. Afstandsaanvallen zijn met een controller iets minder nauwkeurig dan met muis en keyboard, maar zelden heb je het gevoel dat je de controle verliest. Een klein minpunt echter is dat het navigeren door je inventaris op console altijd een beetje een worsteling blijft. Diablo 4 probeert dat op te lossen met slimme manieren om je items te sorteren, maar de perfecte oplossing is duidelijk nog niet gevonden.
De release van Diablo 4 was zo’n beetje de laatste kans van Blizzard om de serie terug op de kaart te zetten. De beloftes waren groot en de verwachtingen van de fans wellicht nog groter. Diablo 4 blijft ondanks die hoge druk moeiteloos overeind. De sfeer en vormgeving schieten recht in de roos. De eindeloze variatie aan speelstijlen vormt, voor zowel de casual als hardcore speler, een vette kluif om je tanden in te zetten. Het spelplezier staat centraal en wordt niet door onpopulaire verdienmodellen gehinderd. Dus ja, dit is de beste Diablo-game sinds Diablo 2.
Voor deze Diablo 4 review speelde Bruce op de Xbox Series X.