Dissidia: Final Fantasy NT review - Op en neer
Phoenix ups en downs.
Kameraadschap is een belangrijk thema in de Final Fantasy-games. Al sinds het eerste deel is het concept van een party uitbouwen onlosmakelijk met de RPG-serie verbonden. Nu vertaalt die aanpak zich ook naar de Dissidia-reeks. In Dissidia: Final Fantasy NT zijn gevechten niet langer 1-op-1, maar 3-versus-3. De vraag is nu of de focus op teamwork ook in deze fighting-spinoff iets toevoegt, of dat het een al chaotisch concept niet alleen maar onoverzichtelijker maakt.
In de kern is het gevechtssysteem weinig veranderd ten opzichte van de vorige Dissidia-delen. Nog steeds wordt er een onderscheid gemaakt tussen Bravery-aanvallen en HP-attacks, die je op strategische wijze afwisselt om de vijand te verslaan. Het lijkt ingewikkeld, maar door de heldere tutorials heb je het gauw in de vingers. Doordat je met twee aparte levensbalken te maken hebt, word je gedwongen om tijdens de matches goed op te letten en constant je opties af te wegen. Zodra je een succesvolle HP-aanval inzet, keert je Bravery immers kort terug naar nul en ben je kortstondig een gemakkelijk doelwit. Offensief en defensief spelen wisselen elkaar op die manier telkens af. Hoewel de basis dus simpeler is dan het lijkt, ontbreekt verder enige informatie over de movesets van de vechters. En dat is een probleem, omdat die erg van elkaar verschillen.
Dissidia: Final Fantasy NT heeft geen gebrek aan personages, 28 in totaal. De grootste verdienste van ontwikkelaar Team Ninja is dat ze allen duidelijk hun eigen unieke speelstijl hebben, en dat hun rollen goed op samenspel geënt zijn. Fysieke vechters als Cloud, Squall en de Warrior of Light richten zich op het toebrengen van zoveel mogelijk schade, maar hebben een klein bereik. Een magiër zoals Y'shtola is meer een support-personage, waarmee je magische traps op de grond legt om vijanden tijdelijk in te verstrikken. Zelf heeft ze relatief weinig HP, waardoor tanks als Exdeath of Garland haar moeten beschermen.
In het ideale geval vecht je dus met een team dat elkaars zwakheden opvangt. Maar de enige manier waarop dit goed tot uiting komt, is wanneer je met twee vrienden online speelt tegen een team van drie andere menselijke tegenspelers. Je kunt dan goed met elkaar afstemmen wie welke rol aanneemt en welke personages van de tegenpartij je als eerste wilt uitschakelen. Heb je geen vrienden die Dissidia spelen, dan ben je aangewezen op de AI of willekeurige spelers online. En dan is er aan de knokpartijen al snel geen touw meer vast te knopen.
Zonder coördinatie breekt heel snel de pleuris uit, want dan is het ieder voor zich. Van de AI hoef je niet snel te verwachten dat ze je komen helpen en van online vreemdelingen ook niet. Omdat je meestal niet stil op de grond staat maar pijlsnel door de lucht zoeft, komen aanvallen uit alle hoeken komen en zie je ze daardoor vaak niet aankomen. Een belangrijk onderdeel van het gevechtssysteem is blocken en tijdig dodgen. Probeer dat alleen maar eens wanneer drie vijanden tegelijk hun aanval op je inzetten, deels buiten het scherm. Het ziet er zeker spectaculair uit, maar de overwinning behalen berust vaker op geluk dan kunde.
Nieuw in dit deel zijn summoning cores, die tijdens de gevechten op willekeurige plaatsen spawnen. Het team dat ze het snelst kapot slaat, mag een allesverwoestende summon oproepen die vaak het tij kan keren. Niet alleen brengen ze enorm veel schade toe, ze geven ook een flinke buff. Dat geeft aan de potjes enerzijds een extra dimensie, doordat je regelmatig het offensief moet staken om als eerste bij de core te zijn. Maar het maakt de gevechten ook nóg rommeliger. Bovendien worden ze constant door dezelfde summon-animaties onderbroken, waardoor ergernis toeslaat bij wat normaal een spectaculaire actie hoort te zijn.
Buiten online multiplayer om speel je het grootste deel van je tijd in de Gauntlet-modus, waarin je een paar rondes tegen de AI achter elkaar speelt. Daarmee verdien je onder andere gil om nieuwe outfits mee te kopen, ervaringspunten die extra vaardigheden vrijspelen, en lootboxes die prettig genoeg niet met echt geld te koop zijn. Per ronde bepaal je of je een graadje moeilijker wilt vechten, waar grotere beloningen aan verbonden zijn. Maar je loopt dan ook een vergroot risico om vroegtijdig de ring te moeten verlaten. Dat systeem daagt je uit om telkens beter je best te doen, maar het duurt niet lang voor de herhaling toeslaat en je vooral veel aan het grinden bent.
Er is wel een verhaalmodus aanwezig, maar verwacht daar niet te veel van. Die zat niet in de oorspronkelijke arcadeversie, en dat zie je hier goed terug in de implementatie ervan. Het wordt namelijk erg afstandelijk gepresenteerd, met een web van vakjes waarbij ieder vakje staat voor een tussenfilmpje of een gevecht met een vooraf bepaald team. Het ontgrendelen ervan kan alleen door memoria uit te geven, wat mondjesmaat wordt uitgedeeld door de andere modi te spelen. Vergelijk het met een mobiele game, waarbij je ook vaak moet wachten tot je verder mag.
Het gevolg is dat je maar moeilijk bij het verhaal betrokken blijft. Sowieso is het plot al flinterdun, en steunt het vooral op ongegeneerde fanservice. De aantrekkingskracht zit grotendeels in oude bekenden weerzien, in verrassende combinaties van personages én de weergave van je favorieten met de graphics van nu. Maar je kunt het verhaal niet op je eigen tempo volgen, omdat je telkens opnieuw memoria moet grinden. Je hebt dan ook engelengeduld nodig om deze modus helemaal uit te zitten.
Wanneer je twee vrienden kunt overhalen om Dissidia: Final Fantasy NT met je te spelen, dan vind je een diepgaande fighting game waarmee je urenlang zoet bent met het samenstellen van een team dat perfect op elkaar ingespeeld is. Met het uiteenlopende rooster aan personages zijn er mogelijkheden zat. Speel je alleen, dan verliest de fanservice snel zijn glans en raak je gauw op het karige singleplayeraanbod uitgekeken. Slechts een select gezelschap haalt alles uit Dissidia wat er in zit.
Dissidia: Final Fantasy NT is nu verkrijgbaar voor PlayStation 4.