Gamesindustrie vandaag - Code als canvas
Samuel op reis in Los Angeles.
Los Angeles. De stad waar dromen gemaakt of gebroken worden. Samuel bracht voor zijn studie een half jaar in de Amerikaanse metropool door. Daar begaf hij zich tussen indie-ontwikkelaars, academici, kunstenaars; mensen die allemaal net even een andere kijk op de gamesindustrie hebben. Deze week klopt hij aan bij het UCLA Game Lab, waar de grenzen tussen games en kunst verkend worden.
Indie-ontwikkelaars die maken wat zij willen. Academische opleidingen die zich richten op de "kritische maker." Eddie Lee, die middels VR zijn kijk op wiskundige schoonheid de wereld van anderen maakt. In de voorafgaande artikels, waarin we keken naar huidige ontwikkelingen die de toekomst van games kunnen bepalen, is een telkens terugkerend element te vinden: games worden meer en meer een expressiemiddel. En wie het heeft over creatieve uitingen in een medium, kan niet vermijden vroeger of later uit te komen op dat ene woord: "kunst."
Games als kunst: de kwestie is al zo oud als games zelf. Maar dit gaat niet over de vraag of games nu wel of geen kunst zijn: het gaat over de manieren waarop kunst en games vandaag de dag al samenkomen. Wat gebeurt er wanneer kunst en games elkaar vinden? Om hier meer over uit te vinden, ging ik langs bij één van Amerika's meest opmerkelijke game labs.
Alex heeft een probleem. Hij maakt games en robotkunst, maar zijn volgende project vereist apparatuur waar alleen het leger toegang tot heeft. Gregg, die op de Atari 2600 begon met games maken, werkt aan een systeem dat grote groepen tegelijkertijd op één of meerdere schermen laat spelen, met hun telefoons als controllers. Peter is bezig met programmeren, terwijl hij vertelt over zijn verzameling zeldzame fungi. Op de derde verdieping van het Eames Building, een modernistische grijze gigant van een gebouw op de campus van de University of California in Los Angeles, bevindt zich kamer 3252. Op de deur plakt een sticker: "UCLA Game Lab." Achter die deur bevindt zich een indrukwekkende chaos van gamecuriosa, oude consoles, ingewikkelde mechanische kunstprojecten, computers, een werktafel en een bank: het atelier voor een digitaal tijdperk.
Aan het hoofd hiervan staat Eddo Stern. "Een beetje van de geesteswetenschappen, een beetje van de harde wetenschap, en tegenwoordig een beetje van allemaal, door elkaar. Maar ik zou zeggen bovenal in games en hun potentieel geïnteresseerd te zijn. Dat is het wel."
Eddo Stern is kunstenaar, ontwikkelaar, leraar en hoofd van het Game Lab. Als kunstenaar maakte hij naam voor zichzelf door kunst met games te combineren, samen met kunstcollectief C-Level. Zo maakte hij onder andere Tekken Torture Tournament, een versie van Tekken waarin klappen in de game spelers elektrische schokken gaven, en machinima-films zoals Sheik Attack!, waarin het Midden-Oosten-conflict het onderwerp van een montage van gamebeelden wordt. Sterns werk bracht hem onder de aandacht van Celia Pearce en het USC Game Center, die hem als student aan boord namen. Tegenwoordig is hij niet alleen kunstenaar, maar ook hoofd van zijn eigen lab aan het UCLA. "Het Game Lab is een plaats, een gemeenschap en een organisatorische entiteit dat meerdere dingen tegelijk doet. Wij richten ons meer op het publiek dan op onderzoek. We organiseren een hoop evenementen, promoten mensen, proberen samen te werken met andere instituties om het werk dat hier gemaakt wordt onder de aandacht te brengen, en andersom. Op die manier hopen wij cultuur voort te brengen. En we maken games, dus het is een plek waar mensen werk maken en kennis uitwisselen, samenwerken en experimenteren. Soms maken we technologie voor iemands project, en proberen dat in een mooi pakje naar buiten te brengen. Tenslotte zijn wij ook een soort galerie en/of distributeur voor het werk dat hier gemaakt wordt."
Dat het Game Lab zoveel verschillende dingen tegelijkertijd kan zijn, ziet Stern als iets bijzonders: "Wij hebben geen agenda, geen sponsors die ons vertellen wat te doen of dergelijke ongein. We hebben het geluk nergens aan gebonden te zijn, waardoor we voor bijna alles open staan. Op sommige manieren zijn wij een lab dat zich op persoonlijke expressie richt. En dat is vrij uniek."
Zes jaar geleden opende Stern het Game Lab, en sindsdien is kamer 3252 een komen en gaan van ieder denkbaar type. Sommige zijn student, anderen geven les. Weer anderen zijn oude industrieveteranen of kunstenaars die onder de aandacht van Stern kwamen en zijn uitnodiging aannamen. In tegenstelling tot veel andere centers, is het Game Lab een plek zonder curriculum. In plaats daarvan is het een ruimte voor experimenten waar iedereen zijn eigen ding doet, tot het tijd is om samen te werken. De producten die daaruit voortkomen, kunnen van alles zijn: van vreemde indie games tot volledige kunstinstallaties, van board games tot games die met enorme mechanische constructies gespeeld worden, van onderzoeken tot software.
Volgens Stern is er niets mis met een beetje chaos: "Veel labs richten zich op één ding. Men maakt bijvoorbeeld indie games, met studenten die allemaal al een master hebben, of allemaal meedoen met hetzelfde project. Ze behoren vaak allemaal tot dezelfde categorie. Dit Lab heb ik geprobeerd met verschil te vullen. Als je mensen met verschillende carrières, van verschillende leeftijden, van verschillende achtergronden en met verschillende expertises allemaal in één grote ruimte bij elkaar brengt, dan gooi je alles op een goede manier door de war. Het zorgt voor conflict en debat, wat volgens mij vaak tot creativiteit dwingt omdat bijna niemand hetzelfde referentiekader heeft. Er is niet zoiets als een 'Lab-consensus.'" David O'Grady, werkzaam in het Game Lab, is het daar bijna mee eens: "Wel, we houden wel allemaal van de Dreamcast."
Op veel manieren is het Game Lab een vreemde eend in de bijt, en niet alleen om de bovengenoemde redenen. Om te beginnen is er de locatie. Waar veel andere labs en centers zich onder de film- of computerdepartementen bevinden, behoort het Game Lab tot de faculteit Media & Design, een afdeling die vergelijkbaar is met de Hollandse kunstacademie. "Op plekken waar mediakunst samen met de meer klassieke kunsten voorkomt, hebben games vaak weinig bestaansrecht. De indeling hier was een gevolg van omstandigheden. Wie weet: misschien is de vraag wel wanneer meer kunstacademies game labs krijgen! Toch wordt 'games' in kunstcirkels vaak nog als een vies woord gezien. En hier soms ook."
Het Game Lab ligt dus letterlijk tussen games en kunst in. Dat geeft het een bijzonder karakter: "Het is niet zo bedoeld, maar vaak jaagt het Lab mensen die van games houden weg. Niet allemaal, maar zo'n negentien van de twintig?" Stern lacht. "Mensen lopen vaak binnen met bepaalde verwachtingen. 'Ik ben gek op games! Ik ben een enorme fan, en ik wil ze maken! En nu bestaat er aan de universiteit een Game Lab! Mijn droom is uitgekomen!' Maar een week later zie je ze nooit meer terug. Tegelijkertijd zijn er de mensen die niets met games hebben en zichzelf nooit als 'gamers' zouden omschrijven. Die komen er vaak tot hun verrassing achter dat ze toch lang hier blijven, omdat ze games als expressiemiddel interessant vinden."
Het is moeilijk een definitie van kunst te geven. Maar vraag een kunstenaar naar zijn medium van keuze, en het antwoord zal bijna altijd hetzelfde zijn: er is gekozen voor dit medium omdat het een middel van expressie is. Op plekken zoals kamer 3252 zijn games dat expressiemiddel. En of dat kunst oplevert, is in dat geval een vraag wiens antwoord zich nu al raden laat.