Homefront (hands-on)
Lach nooit met een Koreaan!
Herinner je je nog het idee dat Half-Life 2 uiteindelijk voorzien zou worden van drie extra episodes? Ondertussen zijn we zeven jaar verder, en de laatste add-on laat nog steeds op zich wachten. Ik voorspel dan ook dat episode drie stiekem gewoon Half-Life 3 gaat worden, maar wanneer ontwikkelaar Valve die game zal aankondigen is nog maar de vraag. Tot dan is er gelukkig nog Homefront, een FPS die binnen een dikke week uit zal komen en qua ontwerp aardig doet denken aan het avontuur van Gordon Freeman.
Dat doet Homefront echter niet door het plot – er is geen G-Man in zicht -, maar door de manier waarop je je als speler een onderdeel van het geheel voelt. Al vanaf de eerste scène weet je dat er een knallende achtbaanrit op je te wachten staat. Je ontwaakt uit een waarschijnlijk zalige droom en hoort iemand op de deur kloppen. Voordat je je ogen nog maar goed hebt kunnen openen staan er drie Koreanen binnen, waarvan er eentje je meteen bij de keel grijpt. Na een hardhandige ondervraging blijkt dat jij in de huid van Robert Jacobs gekropen bent. Deze Amerikaanse piloot vormt een dreiging voor Korea, het land dat binnen de fictieve verhaallijn van Homefront nagenoeg heel de Verenigde Staten bezet heeft, en moet bijgevolg geliquideerd worden.
Den Koreaan sleept je vervolgens richting een bus vol met andere gegijzelden, en het is hier dat ontwikkelaar Kaos Studios – bekend van Frontlines: Fuel of War – de toon zet voor de rest van het spel. De Koreaanse troepen blijken namelijk niet al te vredelievend met het Amerikaanse volk om te gaan. Gezinnen worden uit hun appartementen gesleept en worden op straat geëxecuteerd, terwijl andere ongelukkigen een zak over het hoofd krijgen en in de goot liggen te stikken. Op zich zijn dit taferelen die – hopelijk volwassen – gamers al meermaals gezien hebben, maar het introductielevel wist me werkelijk tot op het bot te raken. Vooral één bepaalde scène spookt nu nog altijd door m'n hoofd, maar ik ga deze niet verklappen. Het voornaamste is dat men met Homefront duidelijk het grimmige niet uit de weg wil gaan.
Eens het duidelijk geworden is dat je een Koreaan niet boos wil maken ontsnap je met de hulp van enkele verzetstrijders uit de bus en gaat het spel pas echt van start. Je krijgt een pistool in je handjes gedrukt en mag de bezetter wat kogels door z'n hoofd jagen. Het schieten verloopt erg goed en in de consoleversie helpt een lichte auto-aim om snel doelwitten in je crosshair te krijgen. Opvallend is dat elk wapen lekker robuust aanvoelt, en het deed me vooral nadenken over hoe speelgoedachtig de wapens in sommige andere shooters zijn. Wat je ook niet kunt missen is dat er best weinig ammunitie voor handen is om de tegenstand van je lijf te houden. Meer dan in andere FPS-games moet je elke kogel laten tellen, en dat zorgt alleen maar voor een meer spannende ervaring.
Het eerste level van Homefront leek vooral als tutorial dienst te doen. Je leert springen en van wapen wisselen, maar het zijn vooral de stukjes waarin je moet sluipen die wat gewenning vergen. De Koreanen hebben duidelijk hun beste techniekers aan het werk gezet, want wegen worden bewaakt door robots die aan de hand van een laserstraal elke gedetecteerde beweging beantwoorden met een kogelregen. Je moet Jacobs dus zorgvuldig dekking laten zoeken en op het juiste moment de laserstraal laten ontwijken. Ook dit zijn redelijk spannende momenten die al het geknal op een leuke manier onderbreken.
Om de balans weer helemaal om te gooien vormt men Homefront tot een complete over-the-top ervaring om wanneer de Goliath ten tonele komt. Dit is letterlijk een wendbare, gepantserde tank op zes wielen die je aan de hand van een futuristische verrekijker mag besturen. Je kijkt door het vizier, geeft aan wat voor doelwitten de Goliath moet vernielen en je mechanische kompaan doet de rest. Al snel ontstaat er een interessante samenwerking tussen jezelf en de tank. Zo liet ik Goliath vaak met andere voertuigen afrekenen, terwijl ik me bekommerde over het neerhalen van het voetvolk. Slimme spelers kunnen het dodelijke stuk speelgoed zelfs gebruiken als een mobiele dekking. Het enige nadeel is dat de Goliath enkel lijkt op te duiken wanneer het spel dat zelf wil. Ik hoop dan ook dat de interactie met deze tank niet eenmalig zal blijken in de finale versie.
Van pure actie naar meer verhalende, sfeerscheppende segmenten is in Homefront slechts een laadscherm verder te vinden. Zo kom je na het eerste level bijvoorbeeld terecht in Oasis, een vluchtelingenkamp waar menig Amerikaans gezin een nogmaal leven tracht te leiden. Je mag volledig vrij rondlopen in deze omgeving, maar van schieten komt niets in huis gezien je je wapens niet kan gebruiken. Deze stukjes geven je als speler het idee dat er naast bloedvergieten nog een gemeenschap gaande is voor wie je eigenlijk aan het vechten bent. Kinderen spelen zonder zorgen in de zon, terwijl hun ouders op allerlei creatieve manieren de aanmaak van energie proberen op te lossen. Overal zijn er wel kleine details te vinden, en het is zelfs mogelijk om met de inwoners van Oasis een simpel gesprekje aan te gaan. Denk hierbij niet aan de diepgang van Mass Effect, maar – opnieuw – aan het openingslevel van Half-Life 2.
Ik hoop van harte dat Kaos meer van dit soort actiebrekers in Homefront gestopt heeft, want ik moet eerlijk toegeven dat het voorsmaakje in de vorm van Oasis me warm heeft doen lopen om meer van het verhaal te weten te komen. Toch lijkt ook de eigenlijke gameplay goed in elkaar te zitten. Zoals gezegd verloopt schieten, voor zover ik dat kan weten, waarheidsgetrouw en heeft Homefront in de vorm van Goliath ook nog iets unieks achter de hand. Hoe de finale versie – en met name de veelbelovende multiplayer – speelt laten we jullie zeer binnenkort weten in onze review.
Homefront is vanaf 18 maart voor de PS3, X360 en PC verkrijgbaar