Homefront
Zoals het klokje thuis tikt…
In de singleplayer zit heel wat variatie, maar dat mag ook wel in een spel dat je op vijf uur (!) kunt uitspelen. Naast het gewone schiet- en schuilwerk zijn er enkele snipemissies, een sluiplevel, een aantal momenten waarop je een machinegeweer van op een truck mag bedienen, en last but not least: een heus helikopterlevel waarbij je zelf achter de stuurknuppel mag kruipen. Bovendien kan je ondertussen een machinegeweer gebruiken en raketten of misleidende flares afschieten. Een spelonderdeel dat vaak opnieuw opduikt is de Goliath, een bijzonder wendbare tank die je als speler doelen kunt geven door locaties aan te wijzen met een verrekijker. Amusante afwisseling, die echter wel als nadeel heeft dat alles plots wel heel gemakkelijk wordt.
Anderzijds kom je af en toe immobiele robotarmen tegen die je kunnen detecteren aan de hand van een zoeklaser. Als je niet maakt dat je strategisch van de ene schuilplaats naar de andere rent wordt je blootgesteld aan een kogelregen die je binnen enkele seconden om zeep heeft geholpen. Een granaatje werpen in de buurt van het achterwerk van de machine is de enige manier om hem het zwijgen op te leggen. Ik had graag een aantal varianten op deze robot gezien, want het ding is toch ook wel één van de meer geslaagde aspecten van de singleplayer.
De omgevingen bevatten eveneens een pak afwisseling. Er is een level in een vluchtelingenkamp, een level dat zich 's nachts afspeelt, een level waar je door verlaten dorpjes trekt, een level op een brug en een level waar je op een boerderij zit met allerlei op hol geslagen Yankees rondom je. Er zitten enkele typisch Amerikaanse gebouwen in het spel, maar wat mij betreft hadden er gerust nog wat meer in mogen zitten om echt het gevoel op te wekken dat je in Amerika aan het vechten bent. De artwork die tijdens de laadschermen getoond wordt weet een knappe sfeer te vatten, en het is dan ook jammer dat die amper in het eigenlijke spel terug te vinden is. Een uitzondering op de regel is het stukje dat zich afspeelt in Oasis, de thuishaven van het verzet. Die omgeving zorgt wél voor een origineel sfeertje, maar helaas is dat stuk veel te snel voorbij.
Grafisch gezien is Homefront ook niet bepaald om over naar huis te schrijven, zoals we eigenlijk al uit de vele trailers konden afleiden. Alles ziet er al enkele jaren verouderd uit, maar gelukkig zijn er wel een paar uitzonderingen. Zo was ik enorm onder de indruk van de technologie die licht en uiteraard ook de zon op mijn scherm toverde. Daarnaast zal je een aantal indrukwekkende vergezichten tijdens de singleplayer tegenkomen. Wat ook opvalt is dat de muziek van hoogstaande kwaliteit is en je bijna voortdurend het gevoel geeft dat je de hoofdrol in een epische film aan het vertolken bent. Dezelfde indruk krijg je door de stemacteurs die duidelijk niet aan hun proefstuk toe waren bij het inspreken van de spelpersonages. Een verzetsradio die je voorbije verwezenlijkingen omroept tijdens de laadschermen zorgt voor een leuk extraatje.
Als de singleplayer achter de rug is kan je niets anders doen dan nog eens opnieuw spelen op een hogere moeilijkheidsgraad en/of alle intel proberen te verzamelen. De intel geeft je interessante achtergrondinformatie, maar aangezien het gewoon in droge tekstvorm weergegeven wordt is het nogal saai. Hoe dan ook, de korte speelduur is natuurlijk buiten de multiplayer gerekend, een onderdeel dat het spel zeker en vast ten goede komt. In LAN kan je met maximum 16, en online met 32 spelers tegelijk het slagveld betreden. De twee eerste modi zijn heel standaard: team deathmatch en ground control. In die laatste is het de bedoeling om zoveel mogelijk zones te veroveren met je team en op die manier zoveel mogelijk punten te scoren in twee rondes. Als het gelijkstand is wordt er een derde ronde georganiseerd. Per gedode vijand krijg je Battle Points, die je elk spel opnieuw moet verdienen.
"De multiplayer speelt, afgezien van een paar technische mankementen, lekker vlot..."
Origineler is de Battle Commander modus, die je zowel in een team deathmatch als in een ground control versie kunt terugvinden. Hoe meer vijanden je doodt, hoe meer sterren je toegewezen krijgt. Afhankelijk van het aantal sterren dat je hebt voorziet de zogenaamde battle commander je van Battle Points, waardoor je steeds beter wordt. Maar je hoeveelheid sterren doet eveneens dienst als premie die op je hoofd kleeft. Concreet betekent dit dat hoe beter je bent, hoe meer Battle Points je tegenstanders krijgen als ze je om het leven kunnen brengen. Als je sterft moet je helemaal opnieuw beginnen met het opbouwen van een reputatie. Een verfrissend systeem met meer dan voldoende incentive om goed te presteren. Helaas houdt het daar op wat spelmodi betreft.
Er zijn ongeveer zeven locaties waaruit je kunt kiezen, gaande van onder water gelopen akkers tot commerciële districten. Niets om over naar huis te schrijven dus, maar wat de multiplayer vooral onderscheidt van anderen in het genre is een bijzonder uitgebreid beloningssysteem. Je kunt elke wedstrijd kiezen uit zes loadouts (assault, SMG, heavy, sniper, tactical en explosive) en voor elke loadout kan je items vrijspelen door meer XP te verdienen. Wapens, wapencamouflage, granaten, scopes,... Je kan het allemaal naar behoren customizen. Daarnaast kan je ook nog kiezen uit een aantal speciale voorwerpen die je tijdens het spelen kunt equippen door verdiende Battle Points in te leveren. Wat dacht je van een thermische verrekijker, een luchtaanval, een van op afstand bedienbare aanvalsdrone, een kogelvrije vest, enzoverder? Tenslotte kan je ook nog eens een voertuig selecteren waarmee je wilt spawnen, maar ook dat kost je Battle Points. Laatstgenoemde opties maken het spel voor meerdere personen een aanzienlijk pak leuker.
De multiplayer speelt, afgezien van een paar technische mankementen, lekker vlot. Toch zijn er twee zaken die heel wat roet in het eten gooien. Ten eerste heb je het feit dat wapens heel krachtig zijn. Eén of twee welgemikte schoten en je bent er al aan. Op zich misschien nog niet zo erg, maar dat is buiten de snipers gerekend. Vaak liggen er een heleboel sluipschutters op de loer, waardoor je regelmatig neergeknald wordt zonder dat je ook nog maar hebt kunnen zien waar je moordenaar zich bevond. De middelgrote tot kleine maps lenen zich daar perfect voor. Ten tweede kan je in het spel naast hurken en springen ook sluipen. De personages beschikken niet over een soort van uithoudingsmeter, waardoor je ongelimiteerd in het rond kunt springen om direct daarna in sluipstand over te gaan en weer terug. Niet echt realistisch en ook alles behalve leuk om veel van dat soort 'springlevende' tegenstanders tegen het lijf te lopen.
Homefront is een schoolvoorbeeld van een spel dat een hele hoop teleurgestelde gezichtjes oplevert doordat het enorm gehyped wordt en uiteindelijk toch maar een middelmatige game blijkt te zijn. Het verhaal van John Milius is fantastisch gevonden, maar de makers hebben dat potentieel maar gedeeltelijk benut en heel wat kansen om er een fantastisch spel van te maken links laten liggen. Verder is de singleplayer beschamend kort, te standaard en frustrerend lineair. Grafisch ziet het spel er middelmatig uit, maar gelukkig zijn het geluid en de lichteffecten wel dik in orde. Er zitten enkele memorabele momenten in de campagne die tevens boordevol variatie zit, maar die twee elementen zijn niet genoeg om me te overtuigen. De multiplayer zorgt gelukkig voor een zwaarder doorwegend lichtpuntje, maar het zal van persoon tot persoon afhangen hoeveel die goedmaakt. Laat het volgende dus duidelijk zijn: als een Koreaan ooit bruut een loop tegen mijn hoofd drukt en me dwingt te kiezen tussen een DVD van Apocalypse Now en een spelschijfje van Homefront, weet ik wat me te doen staat.
De review van Homefront doorgenomen, maar wil je nog meer rond het spel te weten komen? Bekijk dan zeker onze Kickoff van Homefront waarin Joachim en Sam op hun eigen manier de game behandelen, en dat terwijl ze spelen!