Resident Evil 7 keert terug naar zijn survival horror-roots
Met een lugubere familie.
Onlangs bracht ik op uitnodiging van Capcom een bezoek aan het unieke The Mayor Manor in Amsterdam. In de kelder van dit toepasselijk gekozen herenhuis mocht ik ruim vier uur aan de slag met Resident Evil 7. Je speelt als Ethan Winters, een man die zijn doodgewaande vrouw zoekt. Nadat hij onverwachts een boodschap van haar krijgt, reist hij af naar het landhuis van de lugubere Baker-familie in het zuiden van de Verenigde Staten. Voordat ik zelf op zoek mag naar antwoorden, wordt mij door de pr-medewerker benadrukt dat het verhaal van Ethan zich in hetzelfde universum als de voorgaande Resident Evil-games afspeelt.
Resident Evil heeft namelijk vele gezichten. Het eerste deel definieerde in 1996 het survival horror-genre en het vierde deel naderde de perfecte combinatie van sfeer, tempo en actievolle gameplay. Deel vijf en zes vergaten echter hun erfenis. Horror werd namelijk ingeruild voor over-the-top actie en vervelende quick time events. Resident Evil 7 maakt daar echter volledig komaf mee en keert terug naar de pure survival horror waar de serie ooit voor stond. Dat maakt van de game geen reboot, maar wel een verfrissende mix van oud en nieuw.
Die combinatie van oud en nieuw uit zich direct. Nadat een smakelijk etentje met de Bakers wordt onderbroken en jij ontsnapt, merk je dat je niet langer over de schouder van jouw personage kijkt. Je speelt de game nu vanuit een eerstepersoonsperspectief. Dat lijkt een enorme stijlbreuk voor de serie, maar het voelt eigenlijk heel natuurlijk aan. Het gebrek aan een HUD in de game onderstreept verder de volledige vrijheid die je over je blikveld hebt. De status van je gezondheid zie je terug op je smartwatch en je personage doet alle handelingen zelf, zoals een genezend kruid gebruiken. Je inventaris is de enige interface. Het maakt de ervaring niet alleen intiemer, maar ook erg beklemmend.
Je vecht niet langer tegen grote groepen vijanden, maar wordt voortdurend opgejaagd door de quasi onverslaanbare leden van de Baker-familie. Ongeacht het wapen dat je gebruikt, kun je hen alleen kortstondig verlammen zodat je een opening krijgt om te vluchten. Verstoppen en zoveel mogelijk ontwijken zijn je enige keuzes. Blijf je lang genoeg uit het zicht, dan geven ze het op en kun je verder. Het is een zenuwslopend kat-en-muisspelletje dat pas eindigt als je het familielid in een intensieve bossfight definitief uitschakelt.
Naast de nodige spanning zorgen die onverwachte ontmoetingen met de Bakers ook voor variatie tijdens het verkennen en puzzelen. De game volgt namelijk dezelfde structuur als de eerste Resident Evil. Het huis is bezaaid met deuren die je alleen met specifieke sleutels kunt openen. Om die sleutels te vinden moet je puzzels oplossen en daar heb je weer specifieke voorwerpen voor nodig. Goed verkennen, logisch nadenken en vooral opletten leiden altijd naar een oplossing. Verwacht dan ook geen hersenkrakers, maar eerder puzzels zoals je die van eerdere delen gewend bent. Je bent overigens niet alleen beperkt tot binnenlocaties, ook buiten valt er genoeg te beleven.
Je begint de game op de begane vloer van het landhuis, maar al gauw daal je af naar de kelder waar je de eerste monsters tegenkomt. De Bakers zijn namelijk niet de enigen die op je jagen. De kelder is gevuld met een slijm waaruit monsters kruipen die niet zo makkelijk neergaan. Alleen met meerdere headshots kun je een einde aan ze maken. Gaandeweg vind je zwaardere wapens die je leven wat makkelijker maken. Resident Evil 7 gaat actie dus niet helemaal uit de weg, maar legt er ook geen nadruk op. Munitie is schaars en je kunt niet alles meenemen, aangezien je maar beperkte ruimte in je inventaris hebt.
Je kunt altijd terugkeren naar je opbergkist in een safe room om van wapen te wisselen, maar ook daar is de ruimte niet oneindig. Je hebt echter niet langer inkt nodig om je vooruitgang om te slaan, wat weer de nodige ruimte in je inventaris scheelt. In bepaalde safe rooms kun je videobanden bekijken die je onderweg vindt. Iedere band laat je een kort stukje als Ethans vrouw Mia spelen zodat je meer over het verhaal en de wereld leert. Als je goed oplet, helpen de videobanden je ook met puzzels en de locaties van voorwerpen. De videobanden zijn echter volledig optioneel.
Ook optioneel is de VR-modus waarin de game te spelen is. Je kunt echter alleen op een save point van modus wisselen. Je bepaalt je richting door met de VR-bril de gewenste kant op te kijken en je loopt en draait met de DualShock-controller. Het bewegen gaat wel opzettelijk wat trager om misselijkheid te voorkomen. Door met je hoofd te bewegen kun je ook om hoekjes kijken of even spieken terwijl je verstopt ben. De VR-modus lijkt dan ook een waardevolle toevoeging die de immersie alleen maar versterkt.
Ondanks al die vernieuwingen en optionele manieren van spelen voelt Resident Evil 7 zeer vertrouwd aan. De game blijft tot dusver loyaal aan wat de serie ooit groot maakte, maar gaat daarbij moderne toevoegingen niet uit de weg. Sterker nog, de game lijkt de juiste balans te vinden tussen oud en nieuw. Na meerdere demo's en een uitgebreide hands-on-sessie wordt één ding in ieder geval duidelijk: Capcom's koerswijziging in Resident Evil 7 lijkt de serie weer op het rechte pad te brengen.