Skip to main content

The Legend of Zelda: Breath of the Wild review

Adembenemend.

Eurogamer.nl - Essentieel badge
Met The Legend of Zelda: Breath of the Wild heeft Nintendo het openwereldgenre heruitgevonden. Een meesterwerk om te koesteren.

Een van de beste momenten in The Legend of Zelda: Breath of the Wild is ook een van de meest eenvoudige: ontdekken hoe je zelf een kampvuur maakt. Je zeult al een hele tijd hout en vuurstenen mee, maar weet niet hoe je ze moet gebruiken. Tot je beide naast elkaar op de grond gooit en uit pure frustratie met je zwaard in het rond begint te hakken. Op het moment dat je wapen de vuurstenen raakt, springen er vonken uit die het hout doen ontbranden. De euforie giert door je lijf en je voelt je even oppermachtig.

Zo'n moment is alleen te omschrijven als pure verwondering. Dat is net wat Nintendo met The Legend of Zelda: Breath of the Wild voor ogen heeft. Voor de eerste keer in dertig jaar Zelda is het koninkrijk Hyrule een open wereld die helemaal aan je voeten ligt. Nintendo wil dat je erin verdwaalt, niet omdat je de weg kwijt bent, maar omdat de aantrekkingskracht en het plezier van de ontdekking je telkens weer naar de volgende bergtop lokken. Daar slaagt de ontwikkelaar met glans in: het Hyrule van Breath of the Wild overklast moeiteloos elke open wereld die je tot nu toe bezocht hebt.

Bekijk op YouTube

Maar eerlijk is eerlijk, Nintendo zou daar niet in geslaagd zijn zonder de leerschool van andere games in het genre. Tijdens je eerste uren in Breath of the Wild ontdek je namelijk elementen die je al eens eerder hebt gezien. Torens die je moet beklimmen om de leegtes in je kaart in te vullen? Far Cry. Paarden die je vangt en temt? Red Dead Redemption. Reusachtige vijanden waar je op moet klauteren om hun zwakke plek te bereiken? Shadow of the Colossus. Het rijtje gaat nog wel even door. Het lijkt aanvankelijk of Nintendo de meest in het oog springende kenmerken uit andere games heeft geplukt, samengevoegd en overgoten met een Zelda-sausje. Maar dat is te kort door de bocht.

Het is namelijk de manier waarop Nintendo al die elementen naar het Zelda-universum brengt die het verschil maakt. In plaats van een openwereldgame met een stevig 'best of'-gevoel te maken, laat de ontwikkelaar de verschillende systemen moeiteloos in elkaar klikken. Breath of the Wild is de meest atypische Zelda sinds de NES-game Zelda II: The Adventure of Link, maar toch heb je na een uur koken, klauteren en clandestien door vijandelijke kampen sluipen het gevoel dat je met Link al jaren niets anders hebt gedaan.

Dat komt omdat Breath of the Wild nog steeds die typische Zelda-sfeer ademt. Bijna elke game in de reeks heeft zijn eigen interpretatie van vaste waarden zoals Link, Zelda, Ganon en het Master Sword. In het nieuwe avontuur is dat niet anders. De oeroude strijd tussen goed en kwaad staat nog steeds centraal, maar deze keer wordt het verhaal je met mondjesmaat aangereikt naarmate je Hyrule verkent. Zo heb je steeds een narratieve drijfveer om het koninkrijk te doorkruisen.

Dat is niet de enige reden om over de map te hossen. Hyrule zit namelijk tjokvol locaties en geheimen die schreeuwen om ontdekt te worden. Zo is de wereld doorspekt met een honderdtal Shrines: mini-dungeons die je gevarieerde uitdagingen bieden gaande van pittige gevechten tot breinbrekende puzzels. Als je zo'n Shrine tot een goed einde brengt, krijg je Spirit Orbs die je voor extra leven of stamina kunt inruilen. Meer stamina betekent hoger klimmen, wat je op zijn beurt weer toegang heeft tot meer afgelegen gebieden, zoals die ene verleidelijke heuvel in de verte... Het is een heerlijke cirkel van ontdekken, upgraden en nog meer ontdekken.

Nintendo reikt ook onvoorstelbaar creatieve mogelijkheden aan om de omgeving te verkennen. Een berg kun je rechttoe rechtaan beklimmen. Maar stel dat je tijdens een opflakkering van frustratie toevallig ontdekt hebt hoe je vuur moet maken én dat een vlammenzee voor een opwaartse luchtstroom zorgt, dan steek je een heleboel hout in brand en zweef je met je Paraglider in de warme lucht naar boven. Aan de achterkant van de berg ligt ook een meer met wat metalen brokstukken in. Met een slimme combinatie van ijspilaren en je Magnesis-kracht kun je daar een geïmproviseerde brug van maken. Er is nooit een juiste of foute aanpak: je krijgt alle tools al vroeg in de game ter beschikking. Het enige wat jij moet doen, is de klik maken. Het werkt fantastisch en blijft verrassend.

Er zijn slechts een paar zaken die het plezier soms verstoren. Om te koken moet je bijvoorbeeld naast een pan gaan staan, het menu openen, je ingrediënten kiezen, het menu sluiten en pas dan kun je aan de slag. Ook is het vervelend om tussen de verschillende tabs van je inventaris te navigeren als je veel voorwerpen hebt. Op zulke momenten mis je op de Switch de snelle touch controls die Nintendo ons - laten we eerlijk zijn - de afgelopen jaren door de strot heeft geramd.

Maar dat is slechts een kleine blaam op een anders zo schitterende game. Omdat je je doel op zoveel manieren kunt bereiken, zou je Breath of the Wild wel eens de eerste 'echte' openwereldgame kunnen noemen. Elke plaats die je binnen de grenzen van Hyrule ziet, is wel op een of andere manier te bereiken, zonder dat arbitraire regels je belemmeren. Daarbij klikken alle systemen perfect in elkaar, en slaan ze je met de regelmaat van de klok met verstomming. Voor het eerst in jaren is het weer een plezier om naar 'die berg ginds in de verte' te gaan. En daarvoor verdient Nintendo niks anders dan lof. Of The Legend of Zelda: Breath of the Wild nu je laatste Wii U- of je eerste Switch-game is, één ding staat vast: dit is een meesterwerk om te koesteren.

The Legend of Zelda: Breath of the Wild lanceert op 3 maart op de Nintendo Switch en Wii U.

Lees ook dit