We Happy Few review - Hier wordt niemand gelukkig van
Een game met twee gezichten.
In de We Happy Few review van Carl lees je of de first-person narratieve survivalgame een briljante ervaring aflevert, of gewoon een bad trip is.
Toen We Happy Few in 2016 uitkwam in Early Access, wist ontwikkelaar Compulsion Games dat het met een groot probleem zat. Nieuwsgierigen die de game uitprobeerden, dropen namelijk teleurgesteld af. Waar de stijlvolle trailer met zijn duidelijke BioShock-invloed tijdens E3 2016 insloeg als een bom en een verhaalgedreven game leek te teasen, bleek We Happy Few echter een procedureel gegenereerde survivalgame te zijn. De studio besloot de pittige feedback van de community mee te nemen en presenteert twee jaar later de finale versie. De shift in visie is echter merkbaar, want de finale versie van We Happy Few wordt verscheurd door besluiteloosheid.
Nochtans barst de game van het potentieel. Als drie verschillende personages verken je een alternatieve geschiedenis waarbij het Verenigd Koninkrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers werd binnengevallen. Niemand wil echter denken aan wat er tijdens die gruwelijke periode is gebeurd, en daarom verplicht de overheid elke burger de drug Joy te nemen. Het uitgangspunt is vergelijkbaar met dat van oerklassieker Brave New World, en de aanwezigheid van censuur en de charismatische Uncle Jack doen erg aan Orwells 1984 denken, maar We Happy Few laat dankzij zijn satire van Jolly Old England toch een eigen unieke indruk na. Het script is bovendien uitmuntend geschreven, en de voice acting van zelfs de meest onbelangrijke personages is ijzersterk.
Zodra je effectief begint te spelen, smelt je enthousiasme echter als sneeuw voor de zon. Het wordt meteen duidelijk dat We Happy Few geen visie heeft op wat het nu precies wil bereiken - zowel wat sfeer als gameplay betreft. De kleurrijke, psychedelische 60's-omgevingen van The Village worden meteen ingeruild voor druilerige, lege velden met dozijnen identieke, lege gebouwen. Je voltooit er banale quests die niks lijken bij te dragen aan de nochtans interessante doelstellingen die je hoofdpersonages voor zichzelf stellen. Het is een flinke domper op je initiële vreugde, en je gemoed gaat enkel maar verder zakken.
Het feit dat deze omgevingen procedureel gegenereerd zijn, draagt namelijk absoluut niks bij aan de game. Al heel snel begin je te merken dat er niks van belang plaatsvindt in de open wereld. Gebeurtenissen die het verhaal voortstuwen vinden allemaal plaats in afgesloten, kleine levels, zoals een militair kamp. Die kleine omgevingen zijn wel met de hand gemaakt, en het valt meteen op hoeveel hoger de kwaliteit van die stukken is.
Zelfs die betere stukken kunnen de ondermaatse stealth en combat van We Happy Few niet goedpraten. Je moveset tijdens het sluipen reikt niet verder dan een steentje gooien ter afleiding, een vijand langs achter verstikken en zijn lichaam wegslepen. Vijanden lopen bovendien met de regelmaat van de klok hun bewusteloze makkers voorbij. De combat vergaat het niet veel beter, met wapens die irritant snel breken en een staminabalk als enige noemenswaardige element van strategie. Zowel de stealth als de combat zijn zo hopeloos oppervlakkig en gebrekkig dat ze simpelweg geen plaats hebben op deze consolegeneratie.
Zo oppervlakkig als het sneaken en vechten is, zo diep zijn de crafting- en survival-aspecten van We Happy Few. Er zijn respectievelijk dozijnen tools die je kunt maken en statuseffecten als je jezelf gehydrateerd, gevoed en uitgerust houdt. Hoewel de menu's oorspronkelijk overweldigend lijken, is alles uiteindelijk logisch genoeg opgebouwd dat je zin krijgt om de diepgang van de systemen te lijf te gaan.
Er is echter een schaduwzijde aan die sterke onderdelen van de game, want het robuuste systeem botst enorm met het lineaire verhaal dat de game probeert te vertellen. Dat complete gebrek aan focus en visie typeert We Happy Few. De game heeft ontzettend veel goede ideeën, maar gebruikt ze nooit op een boeiende manier. Zo heeft je kledij niet enkel belang om schade te tolereren, maar geeft het je ook een sociale rol. Een 'torn suit' zorgt ervoor dat inwoners van een verwoest dorpje je accepteren, terwijl je enkel ongemoeid met toestellen kunt klooien als je overalls draagt. Zo zijn er nog honderden andere ideeën, die allemaal interessant zijn, maar uiteindelijk een onoverzichtelijke warboel opleveren. Het oog voor detail van ontwikkelaar Compulsion Games verdient lof, maar het is moeilijk om plezier uit de kleine dingen te halen wanneer de grote lijnen van de game zo ondermaats zijn.
De doodsteek voor We Happy Few zijn de talloze glitches en bugs op de consoles. Tijdens laadschermen beginnen er geregeld dialogen af te spelen, om de haverklap kom je vast te zitten achter kleine objecten in de wereld, en de framerate bereikt zo goed als nooit een stabiele 30 fps. Bovendien zijn de controls houterig en onnauwkeurig, waardoor de sporadische platformingsegmenten een ware kwelling zijn.
We Happy Few wordt verscheurd door twee visies. De crafting- en survivalkant van de game zijn fantastisch uitgewerkt en hebben goede ideeën bij de vleet. Die baten echter niet wanneer de fundering van de game zo wankel is. De stealth en combat zijn beide ondermaats, en de verschuiving in visie naar een verhaalgedreven game zorgt ervoor dat de procedureel gegenereerde omgevingen geen meerwaarde hebben. Integendeel, de oorspronkelijke visie van We Happy Few doet afbreuk aan de nieuwe richting die het nu uit wil. Net als het Verenigd Koninkrijk van zijn setting zit We Happy Few vast in de illusie van grootsheid, terwijl het in de werkelijkheid maar weinig voorstelt.
Voor deze We Happy Few review speelde Carl op een PlayStation 4.