Skip to main content

Wings of Prey

Een prooi voor de kat?

Onlangs leerde ik iemand kennen, een normaal persoon, met normale passies. Een klein beetje alternatief, dat wel. Een fan van ondergewaardeerde games en cult-films, een liefhebber van de betere proza en grafische novellen. Het moest nog maar ontbreken: de man luistert zelf naar Monster Magnet. Kortom, een individu waar ik me perfect kan aan spiegelen en zonder risico tijens onaangename stiltes een dialoog mee kan starten. Maar zoals het donkerste hoekje van ons brein wel eens het slechtste in ons naar boven durft haalt, neigen besproken onderwerpen wel eens uit de hand lopen. Een gesprek zo bizar, obscuur zelfs… Eigenlijk doodserieus en compleet onredelijk.

Wordt het niet eens tijd voor een Derde Wereldoorlog?

Met een beetje geluk volgt er weer een ‘Golden Sixties’ periode, dan zijn we direct van de crisis verlost. Als alles goed verloopt, zal het ook de overbevolking van de wereld ten goede komen. En iedereen weet dat de grootste technologische vooruitgangen geboekt worden als er een wapenrace achter de schermen bezig is die mensen extra ‘motiveert’. Maar, het belangrijkste van allemaal: misschien zouden ze dan eindelijk stoppen met die Tweede Wereldoorlog uit te melken. 1939 tot 1945: de zes eindeloze jaren die steeds opnieuw terug komen om ons te teisteren.

Maar goed, surrealistische en perverse inzichten achterwege gelaten: wat voor Nazi hebben we vandaag in de kuip? Wel, de vliegende Nazi, zo blijkt. Van 20.000 Mijlen onder Zee naar De reis om de wereld in 80 dagen. Of het hier gaat om een simulator of een arcade game, heb ik nog steeds niet besloten. Er zijn veel games die zich proberen te promoten als een all-rounder, maar Wings Of prey lijkt me één van de weinige die daar toch in zekere mate ook in slaagt. Vooraleer je het gedonder induikt, krijg je drie moeilijkheidsgraden voor je neus. Naast de stereotiepe verschuivingen in AI en kwetsbaarheid, gaat ook je HUD onder het mes. Met andere woorden: van Modern Warfare naar Operation Flashpoint.

Of je nu kiest voor sim of arcade, de mechaniek is en blijft dik in orde. Elk paar vleugels heeft zijn eigen troeven en gebreken. Terwijl de ene met gemak een looping uit zijn motoren perst, zal de andere al vlug in ademsnood zitten bij een te hoge altitude. Een grote variatie in aanbod die je nodig zult hebben voor de verschillende campagnes en 50+ missies heelhuids te trotseren. De oorlog neemt je mee van Groot-Brittannië tot Stalingrad, van het verdedigen van steden tot het platbombarderen van treinen. Met natuurlijk meer dan genoeg Nazi’s die tussen jouw en je doelstellingen komen te staan. Je eerste confrontatie met een door Luftwaffe verziekt luchtruim kan op zijn minst episch genoemd worden. Kortom, de virtuele incarnaties van de Tweede Wereldoorlog mogen dan al legio zijn, Wings Of Prey slaagt er in een opmerkelijke atmosfeer leven in te blazen. Ook een notie waard is de grote technische ondersteuning, van allerhande joysticks tot dubbele monitors. Vooral dat laatste is voor een ‘dual screen’-gebruiker – zoals ikzelf – een aangename toepassing.

Helaas zit er een stevige deuk in het anders zo smetteloze chassis van deze vliegtuigenparade. Het is een nadeel dat ik al ruime tijd niet meer heb aangehaald: lineariteit. Er kan een heel boek geschreven worden over de discussie of lineariteit al dan niet als een geldig nadeel beschouwd kan worden. Shooters en RPG’s hebben al meermaals bewezen een puike prestatie neer te zetten zonder het toevoegen van zandbak-elementen of een willekeurigheidsfactor. Helaas gaat dit niet op voor deze arcade/flight sim. Missies zijn vaak een aaneenschakeling van ‘knal dit neer’ en ‘bombardeer dat plat’, maar alles is goed genoeg uitgevoerd om er met volle teugen van te genieten. Het probleem is dat de missies enorm zwaar gescript zijn. Elke keer dezelfde vliegtuigen die je aanvallen, altijd weer in dezelfde hoeveelheden. Het is nooit een goed teken wanneer een game voorspelbaar wordt. Vanzelfsprekend deelt dan ook de herspeelbaarheid in de klappen.

Geluidseffecten zijn dan weer ronduit prachtig. Zowel het ronken van goed geoliede motoren als de knal die ze uitlaten bij het ontploffen. Het gekletter van inslaande kogels of net het venijnige zoeven van een rakethuls langs je vleugels. Alles draagt bij om de sfeer nog net ietsje beter te maken. De muziek die hier en daar opduikt, is van het welbekende ‘epische oorlog’-principe. Koperblazers en trommels en dat soort spul. Niet meteen het soort composities die in je hoofd zullen nazinderen, maar wel meer dan geschikt om het oorlogsgebeuren bij te staan. Spijtig dat dit niet opgaat voor het stemmenwerk. De opnames klinken als de vertellingen van een voice-over acteur op een druilerige maandagochtend. Tot daar aan toe, maar de repetitiviteit is er te veel aan.