Roundtable 02: Gamemedia vs. uitgevers
Hoe werken beide partijen het best samen?
Hebben we zin in het nieuwe schooljaar? Hoe lossen we het conflict rond de Oosterweelverbinding op? En hoe voelt Axel Witsel zich momenteel? Allemaal vragen waarop de redactieleden bij Eurogamer België een duidelijk antwoord klaarhebben, maar daar gaat het niet om bij de Roundtable. Hier draait het om de game-industrie en wat daarbinnen zoal gaande was de voorbije week. Elke zondag trachten wij onze mening te ventileren omtrent een bepaald onderwerp en trekken we voorzichtig een conclusie. Wat de ultieme waarheid is beslis jij, de lezer, natuurlijk zelf. Heb zeker geen schroom om je in de reacties uit te spreken over het onderwerp waarrond de Roundtable deze week draait. Elke mening is van belang!
Deze week gaan de redacteurs van Eurogamer België rond de tafel zitten en hebben ze het over de fragiele relatie die bestaat tussen de gamepers en de uitgevers van videospellen. Neem zeker ook onze vorige roundtables eens door:
Jasper: Het is een evenwicht balanceren, dat kun je wel zeggen. Als gameswebsite, althans als je geen grote persmaatschappij of iets dergelijks achter je hebt staan, ben je grotendeels afhankelijk van de grote uitgevers van videogames. Zij kopen de advertentieruimtes op, zij geven je het materiaal waarmee je moet werken,…In andere woorden: zonder de steun van deze uitgevers heeft een gameswebsite haast geen enkele kans om te overleven. Een moeilijke situatie dus, want wij zijn er om de consument te dienen en indien nodig, te waarschuwen voor kwalitatief mindere producten, vaak uitgebracht door diezelfde bedrijven die ons in leven houden. In het verleden zijn er al kleine 'schandalen' uitgebroken over dergelijke sponsors die niet tevreden waren met het cijfer dat aan hun game gegeven werd en daarom hun advertenties, en dus ook hun geld, terug vroegen.
Het is onzin te beweren dat dit niet in andere sectoren gebeurd, maar de gamesjournalistiek is nog relatief jong en gemakkelijk te intimideren. De vraag is, hoe kunnen gamewebsites en magazines hierop reageren? En bij wie ligt de fout? Want, en laat me hier even devil's advocate spelen, het valt uitgevers moeilijk kwalijk te nemen dat ze geen ettelijke duizenden euro's willen neerleggen om te adverteren op dezelfde pagina waarop hun product wordt afgebroken.
Maarten: Het probleem ligt niet alleen bij de uitgevers en ontwikkelaars, maar ook bij de journalisten zelf. Er loopt nu eenmaal een meerderheid aan gamejournalisten rond die enkel interesse vertonen in gratis games, evenementen en goodies. Het lijkt toch ook allemaal zo aantrekkelijk: gratis games, nu en dan een sneak preview en soms wat merchandising. Deze personen zijn makkelijk beïnvloedbaar, maar de kans dat ze creatieve stukken brengen is zo goed als nihil. Zij gaan gewillig mee met de kudde en zorgen ervoor dat de algemene reputatie van de gamespers naar onderen duikt.
Het is echter dom van adverteerders om te denken dat een slechte review schade toebrengt aan een product. Aandacht is nu eenmaal aandacht en "producten" waarover discussie bestaat komen vaker aan bod in fora. Elke recensie is een persoonlijke mening en de meeste lezers vormen dus hun eigen mening en als het kan gebaseerd op meerdere bronnen. Na een tijd maken zij wel voor hun eigen uit welke sites/magazines het dichtst de eigen mening benaderen. Maar een journalist en hoofdredactie moeten werken onder een onafhankelijk redactiestatuut. Inmenging moet ten alle kosten vermeden worden. Uitgevers en ontwikkelaars moeten zich realiseren dat hun eigen geloofwaardigheid op het spel staat met de productie van minderwaardige producten. Een gebrek aan kwaliteit is veel slechter dan een negatieve, maar eerlijke recensie.
Nico: Zo wordt de schuld in het algemeen verdeeld: de uitgevers zijn slecht wanneer ze te eenduidig met geld bezig zijn, de ontwikkelaars zijn slecht wanneer ze objectief slecht werk leveren, de media is slecht wanneer hij corrupt is. Elk van de drie kan de andere twee tot het maken van die fouten verleiden, zelfs terwijl hij zelf verleid wordt. We noemen het driedimensionaal opportunisme.
Maarten focust terecht op de journalisten zelf; ik denk dat die de meest verwarde van het tribunaal zijn. Ik laat de consument, nummer vier, er even buiten, omdat die zich minder in het gesloten circuit bevindt. En trouwens, die is niet verward. Als iemand één ding moet weten over journalistiek, dan is het dat het bedreven wordt in een sfeer van algemene paniek. Het houdt zich vooral bezig met tijdelijke fenomenen: met de actualiteit, altijd aan het verdampen. We gaan ervan uit dat we vatbaar zijn voor corruptie. Dat gebrek aan tijd draagt bij tot die vatbaarheid.
Een gebrek aan tijd om na te denken is eigen aan alle media - eigen aan het voorstel. Omdat niets perfect is kiezen we dat als ons defect. Jasper vraagt zich af hoe we erop moeten reageren. Wel, de wijdere mediawereld heeft er een vreemd soort therapie voor ontwikkeld, a l'improviste. (En als iemand één ding moet weten over de wijdere wereld, dan is het dat bijna iedereen aan het improviseren is.)
De media drijft zijn demonen uit met geconcentreerde periodes van introspectie. Die worden meestal voorafgegaan door een schandaal of een andere blunder, want het mag gezegd worden dat corruptie in de media vaker een blunder is, een verwarde beslissing, geen opzettelijk streven. Zijn we onze weg kwijt, vraagt iedereen zich dan even af, 't is ook altijd zo druk, enzovoort. Er worden artikels over geschreven. Misschien zegt iemand iets over media-ethiek. Het zou geen onterechte opmerking zijn om te zeggen dat deze roundtable in zo'n introspectief vacuüm gehouden wordt. Ook niet om op te merken dat zo'n vacuüm snel opgevuld raakt.