Skip to main content

Sonic & SEGA All-Star Racing

Nostalgie en kinderlijk plezier.

Sonic gaat samen met zijn vriendjes en enkele complete onbekenden uit andere game universa een potje racen in kleine wagens. Op surrealistische parcours. Bezaaid met wapens en snelheidsboosters. Ik weet zeker dat iedereen die dit artikel aan het lezen is al lang de link heeft gelegd met ‘die andere kart game’. Het is natuurlijk gemakkelijk om de vergelijking te maken met het origineel binnen een niche genre. Denk aan het tijdperk waarin elke open wereld action/adventure als rip-off van GTA werd bekeken. Persoonlijk ga ik Mario Kart laten voor wat het is en me meer baseren op vorige Sonic games. In mijn achterhoofd brand namelijk nog steeds de pijn van Sonic gebaseerde racegames zoals Sonic R en Sonic Riders. Laat deze alsjeblieft beter zijn!

Na het opstarten wordt je getrakteerd op het standaard CG-filmpje gevolgd door een beginmenu dat een verwelkomende J-rock gitaar op de achtergrond laat zinderen. Je weet wel, dat immer wederkerende snaarinstrument dat een prominente rol speelt sinds de Sonic reeks het 16-bit niveau oversteeg. Helaas ging dit event ook gepaard met het wegkwijnen van SEGA’s statuut als grote Nintendo-rivaal en uiteindelijk ook consolemaker.

Beginnend bij het begin, de campagne. Deze omvat vier speelmodes genaamd Grand Prix, Single Race, Missions en Time Trails. De titels lijken me vanzelfsprekend genoeg voor iedere persoon die een IQ van meer dan twee cijfers heeft. Enkel Grand Prix en Missions – de belangrijkste van alle modes – zijn wat extra toelichting waardig. Het eerstgenoemde omvat drie moeilijkheidsgraden, elk opgebouwd uit zes toernooien die op hun beurt uit vier races bestaan. Lekker basisch, dikke fun, zolang je er niet te lang aan één stuk mee bezig bent.

Een heerlijk foute bananenmobiel met daarin een boos aapje.

De missions zijn dan weer een collectie van 64 individuele uitdagingen. Hier hebben we wel te maken met een ‘hit & miss’-situatie. Meeste missies zijn kort en leveren genoeg voldoening, maar enkele doelen – zoals het verzamelen van ringen – werken gewoon niet binnen het kader van de gameplay. We weten allemaal dat die gouden ringen typerend zijn voor de blauwe stekelmuis, maar wat niet lukt, moet je er niet wanhopig in proberen te rammen.

Al bij al hebben we te maken met een singleplayer die genoeg te bieden heeft. Hetgeen wat iedereen natuurlijk echt interesseert, is de hutsepot aan personages en hun blitse bolides. Karakters die al een bruikbaar transportmiddel hebben, zullen daarmee ook op de baan belanden, zoals Amy Rose en haar roze cabrio. Anderen krijgen dan weer een irrelevant voertuig toegewezen met vaak bedenkelijke eigenschappen, zoals AiAi van Monkey Ball die noodgedwongen in een bananenmobiel wordt gedropt. Zo zit ook wannabe bad boy Shadow The Hedgehog op een dikke Harley. Al bijna even fout als die keer toen ze hem een geweer in de pootjes duwden toen hij zijn eigen game kreeg. Bijna, maar net niet. De onderlinge besturing van de voertuigen verschilt lichtjes, zonder hier echt ver in te gaan. De speelbare cast bestaat uit 22 personages afkomstig uit 15 verschillende franchises. Afhankelijk van het platform waarop je speelt zijn er nog enkel verrassingen voorzien. Banjo & Kazooie, samen met je Avatar, zijn beschikbaar op de Xxbox 360, de Mii’s kruipen achter het stuur op de Wii en de PlayStation 3 mag op zijn kin kloppen. Nee, je kan niet met je personage uit Home spelen, stop met vragen!

Voor ik verder in ga op de gameplay, zou ik nog één aspect willen aanhalen: de doelgroep. Ik heb het gevoel dat de game hier toch een beetje de mist ingaat. Enerzijds is het spel op zowat elk vlak, van de beeldkwaliteit tot de gameplay, gericht op de jongere gamers onder ons. Anderzijds is de helft van alle racekandidaten afkomstig uit de hoogdagen van SEGA, iets waar we minstens een decennium terug in de tijd voor moeten gaan. Het is nostalgische meerwaarde voor de oudere generatie versus speelplezier voor kinderen.

Sonic in een auto… Geef toe, het blijft een beetje ‘not done’.

Nu ja, op naar de gameplay. Iedereen weet wel hoe een kart game in zijn werk gaat, en toch wisten de makers er iets ‘anders’ in te steken. Ik heb het over driften. Even goed gas geven, thumbstick draaien en tegelijkertijd de rem instampen, resulteert in een drift. Na het verbranden van wat rubber knal je weer verder met de vlam in de pijp. Hoe langer je het volhoudt, hoe zwaarder de boost. Driften als een gek is dus de boodschap, geloof me, anders kun je de finish wel vergeten. Misschien niet het meest originele idee, maar over de integratie kan niet geklaagd worden. Het is mogelijk extreem lang te driften en je kan tot op een haast obsceen niveau je drift bijsturen. Compleet onrealistisch, maar het voelt zo goed. Een beetje als toen men besloot Mario indertijd zijn sprongen midden in de lucht nog van richting te laten veranderen. Ow, damn, vergeten, ik ging Mario er niet bij betrekken!

Verder bezit het spel ook een geslaagd snelheidsgevoel, iets wat toch wel verplicht is als je een titel begint met ‘Sonic’. Grootste pluspunt zijn de korte recuperatie-intervallen. Vlieg je van de baan, dan kom je bliksemsnel terug op de weg te staan. Een cruciaal element bij het voorkomen van potentiële frustratiemomenten.