Skip to main content

The Saboteur

Overtuigt Pandemic voor een laatste keer?

Het is bijna of ontwikkelaar Pandemic met voorbedachte rade de titel 'The Saboteur' heeft gekozen om aan hun laatste spel vast te hangen, al hielden ze zelf natuurlijk het liefst de deuren open. De studio was namelijk verbonden aan uitgever EA, dat nog voordat Pandemic hun game op de markt kon brengen besloot om de developer op te doeken. Zo'n beslissing maak je niet van vandaag op morgen, dus er moeten al langer donkere wolken in de lucht gehangen hebben tijdens de periode dat het Amerikaanse bedrijf werkte aan hun best wel ambitieuze spel. Zulke gebeurtenissen beïnvloeden het ontwikkelingsproces haast nooit op een positieve manier, en ook The Saboteur lijkt het slachtoffer te zijn geworden van 'de sabotage' van uitgever EA.

Het spel begint echter op een erg smakelijke manier, met vrouwelijk schoon dat zonder al teveel kledij aan het lijf in een Parijse nachtclub een Franse chanson zingt. We bevinden ons in het midden van de Tweede Wereldoorlog, een tijd waarin elke Europese grootstad te kampen had met de aanwezigheid van Duitsers. Het braadworst-etende-en-lauw-bier-drinkende volkje was niet bepaald geliefd in de jaren '40-'45, en ook hun aanwezigheid in Parijs stoot op aardig wat verzet. Een van die nobele strijders is Sean Devlin, een redelijk stereotype Ier die niet op zijn mondje gevallen is. Dat laatste krijg je al snel te horen wanneer er tijdens conversaties aan een sneltempo Ierse verwoordingen van populaire lichaamsdelen als 'aars' en 'testikels' in het rond vliegen, met tussendoor het clichématige 'aye' om het allemaal authentiek te doen aanvoelen. Maar genoeg over het smakelijke accent van Sean. Jij kruipt in de huid van deze inwijkeling, en je zult het moeten opnemen tegen de Duitse overheersing in Parijs en de daarrond liggende gebieden.

De manier waarop je dat zult doen doet meteen denken aan de werkwijze die we al eerder zagen opduiken in andere titels. Om te beginnen is The Saboteur een open world game waarin je opdrachten uitvoert volgens het sandbox-principe. Na een kleine sprong richting het verleden van Sean (dit alles doet dienst als de tutorial) krijg je al snel vrije toegang tot de uitgestrekte spelwereld. Qua oppervlakte moet het spel alvast niet onderdoen voor andere grootmachten binnen het genre. Je avontuur gaat dan wel van start binnen de grenzen van de Franse hoofdstad, na enkele uurtjes spelen kom je al snel terecht in omringende streken als La Havre, Picardië en Normandië. Mocht je in een dappere bui vertoeven is het zelfs mogelijk om de grens over te steken richting Duitsland. Pandemic heeft duidelijk aardig wat tijd gestopt in het bestuderen van al deze regio's, en de authentieke sfeer die The Saboteur daardoor uitademt is zeker een van de sterkste punten die verbonden zijn aan het spel.

Het zijn overigens niet zozeer de graphics die dat positief gevoel bij je achterlaten. Deze zijn aanvaardbaar, maar ondertussen zijn we wel wat meer gewoon van titels die aan het einde van 2009 verschijnen. Neen, het zijn de visuele trucjes die men uithaalt die ervoor zorgen dat The Saboteur uniek aanvoelt. Sean heeft als doel om elke bezette regio te ontdoen van de Duitse overheersing – waarover straks meer – en wanneer hij daarin slaagt zul je dat ook merken in je omgeving. De gebieden waarin onze oosterburen het voor het zeggen hebben worden namelijk in het zwart-wit weergeven, met als enige opfleuring het felle rood van Nazistische vlaggen of het bloed van onschuldige mensen. Slaag je erin om de bezetters weg te drijven uit een regio, dan krijgen gebouwen, wegen en inwoners opeens terug kleur en krijg je in één klap een veel gemoedelijker gevoel. Het transitie van zwart-wit naar kleur deed ons af en toe denken aan het opfleuren van gebieden in Okami, al zat die laatste titel gameplaymatig wel een stuk beter in mekaar dan The Saboteur.

Pandemic heeft namelijk wat steken laten vallen op enkele voorname punten. Om je te verplaatsen in The Saboteur maak je voornamelijk gebruik van voertuigen. Eender welke bolide die je ziet rondrijden kun je stelen, wat gezien de tijdsgeest meteen doet denken aan het in 2002 uitgebrachte Mafia. Klinkt leuk, maar eens je het gaspedaal indrukt merk je pas hoe geniaal de mensen bij Rockstar het omgaan met auto's in Grand Theft Auto IV hebben toegepast. De wagens waarin Sean plaatsneemt plakken als het ware tegen de grond en reageren zo goed als nooit op een realistische manier wanneer ze in aanvaring komen met een tegenligger. Van een schademodel is ook bijna geen sprake. Zelfs wanneer je je auto tegen een stenen muur knalt zie je geen schrammetje, iets wat tegenwoordig toch als vanzelfsprekend aangenomen wordt in titels waarin voertuigen een grote rol spelen.

De besturing zelf had ook wat soepeler mogen zijn. Je handrem gebruiken om bochten te nemen krijg je zelfs na heel wat oefening niet onder de knie, en ook het aanpassen van de camera is een lastige bedoeling. Je gezichtspunt zit standaard te laag achter je voertuig waardoor je slecht kunt inschatten wat er precies op de weg voor je gaande is. Mocht rijden niet zo'n voorname rol spelen tijdens The Saboteur konden we hier nog mee leven, maar gezien de opbouw van het spel rust op het afleggen van lange afstanden valt dit euvel niet te negeren.